Veiligheid van zorg verwijst naar het vermogen van het systeem om noodzakelijke zorg te verlenen zonder schade te berokkenen aan de patiënt, zoals complicaties of infecties als gevolg van een behandeling of andere interventie, schadelijke geneesmiddeleninteracties, enz. In dit deel werd deze dimensie beoordeeld aan de hand van indicatoren met betrekking tot:
- Zorggerelateerde infecties (QS-1, QS-2, QS-7, QS-8)
- Perceptie van zorgverleners over patiëntveiligheid (QS-9, QS-10)
De indicator voor polyfarmacie (het gelijktijdig innemen van 5 of meer geneesmiddelen, hetgeen een verhoogd risico op interacties meebrengt) die vroeger in dit deel was opgenomen, werd verplaatst naar het deel over zorg voor ouderen (OLD-13). In dat deel zijn de indicatoren over het voorkomen van doorligwonden (OLD-8) en de prevalentie van valpartijen (OLD-7, die o.a. kan worden gekoppeld aan inname van medicatie) in woonzorgcentra ook nauw verbonden met de veiligheid van zorg, net als de indicatoren over ongepast voorschrijven van antipsychotische en anticholinerge geneesmiddelen (OLD-10 tot en met OLD-12).
Andere indicatoren met betrekking tot veiligheid zijn terug te vinden in het deel over gepastheid van zorg (indicatoren over antibioticagebruik (QA-3 tot en met QA-5), gebruik van medische beeldvorming (QA-6) en keizersnede (QA-8), toegankelijkheid van de zorg en duurzaamheid van het gezondheidssysteem (bijv. indicatoren over verpleegkundig personeel en opleidingsniveaus (A-11, S-9).
Zorggerelateerde infecties (QS-1, QS-2, QS-7, QS-8)
Normaal gesproken gaan mensen naar het ziekenhuis om hun gezondheidsproblemen te laten vaststellen (diagnosestelling), behandelen en hopelijk op te lossen. De zaken lopen echter niet altijd zo gemakkelijk en sommige patiënten kunnen tijdens hun verblijf in het ziekenhuis ook een nieuwe infectie oplopen. In een wereld waarin steeds meer ziektekiemen resistent zijn tegen bestaande (antibiotica)behandelingen, kunnen deze zorggerelateerde infecties een ernstige bedreiging vormen voor de veiligheid van de patiënt en soms tot ernstige complicaties of zelfs tot de dood leiden. Hierdoor vormen ze ook een aanzienlijke financiële last voor de gemeenschap.
In België zijn infecties veroorzaakt door meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) en multiresistente Escherichia coli (een bacterie die voorkomt in de darmen) sinds respectievelijk 2006 en 2015 onderworpen aan een verplichte opvolging door ziekenhuizen. De gegevens van deze opvolging (de zgn. surveillancegegevens) worden centraal beheerd door een speciale afdeling binnen Sciensano.
Het monitoren van deze twee ziektekiemen is om verschillende redenen belangrijk. Naast het feit dat ze tot de meest voorkomende oorzaken van zorggerelateerde infecties behoren, worden ze ook beschouwd als primaire indicatoren voor antibioticaresistentie bij mensen. Surveillance van MRSA is eveneens een goede indicator voor de doeltreffendheid van de maatregelen die worden genomen om de verspreiding van infecties tegen te gaan of te beheersen, zoals handhygiëne, gebruik van beschermend materiaal, enz.
Resultaten
Prevalentie van zorggerelateerde infecties in ziekenhuizen (QS-1)
Op het moment van publicatie waren er nog geen geactualiseerde cijfers voor deze indicator beschikbaar. Dit deel zal op een later tijdstip worden toegevoegd.
Incidentie van zorggerelateerde MRSA-infecties in ziekenhuizen (QS-2)
Staphylococcus aureus is een veel voorkomende bacterie die vaak huid-, slijmvlies- en (postoperatieve) wondinfecties veroorzaakt, maar ook heel wat andere organen kan aantasten. In de loop der tijd zijn enkele stammen resistent geworden tegen de gebruikelijke antibioticabehandelingen; we kennen ze onder de naam meticilline-resistente Staphylococcus aureus of MRSA. Deze indicator richt zich op de incidentie van MRSA-infecties per 1.000 ziekenhuisopnames.
- De incidentie van zorggerelateerde MRSA-infecties nam sinds 2005 gestaag af in ziekenhuizen voor acute zorg in alle Belgische gewesten en daalde tot 0,3/1.000 opnames in 2021. Deze daling houdt waarschijnlijk verband met een betere opvolging van de aanbevelingen voor infectiebestrijding en een rationeler gebruik van antibiotica. We moeten echter opmerken dat de opsporingspraktijken verschillen van ziekenhuis tot ziekenhuis, hetgeen de resultaten kan beïnvloeden.
Opmerking: de verplichting om surveillancegegevens te verzamelen werd tijdelijk opgeheven tijdens de covidpandemie. Samen met de verstoring van de ziekenhuisactiviteiten kan dit de resultaten voor 2020 en 2021 hebben beïnvloed.
Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten
Percentage infecties veroorzaakt door MRSA (van alle infecties met S. aureus) (QS-7) en door 3GC-resistente E. coli (van alle infecties met E. coli) in acute ziekenhuizen (QS-8)
Deze indicatoren richten zich op het percentage infecties met S. aureus en E. coli die worden veroorzaakt door stammen die resistent zijn aan de behandeling; deze veel voorkomende kiemen worden beschouwd als primaire indicatoren voor antibioticaresistentie bij mensen in het algemeen.
- In 2021 werden 9,1% van de infecties met S. aureus en 8,2% van de infecties met E. coli in de Belgische acute ziekenhuizen veroorzaakt door resistente stammen.
- Na een algemene gestage daling sinds 2004 is het aandeel resistente S. aureus (MRSA) in Belgische ziekenhuizen voor acute zorg licht gestegen tussen 2015 en 2016 en, meer recent, tussen 2020 en 2021.
- Zo’n 23% van deze infecties werden als zorggerelateerd beschouwd. Globaal genomen is het percentage zorggerelateerde MRSA-infecties sinds 1994 gedaald van meer dan 90% naar minder dan 25% in België. Deze trend werd in alle gewesten waargenomen.
- In 2021 was het aandeel infecties met S. aureus en infecties met E. coli veroorzaakt door resistente stammen in België relatief laag in vergelijking met andere Europese landen.
Opmerking: de verplichting om surveillancegegevens te verzamelen werd tijdelijk opgeheven tijdens de covidpandemie. Samen met de verstoring van ziekenhuisactiviteiten kan dit de resultaten voor 2020 en 2021 hebben beïnvloed.
Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten
Perceptie van zorgverleners over patiëntveiligheid (QS-9, QS-10)
In vergelijkbare omstandigheden is het duidelijk dat een verpleegkundige die voor 15 patiënten zorgt of lange shiften heeft, meer kans heeft om eens de bal mis te slaan dan een verpleegkundige die slechts 8 mensen onder zijn of haar hoede heeft en kortere shiften heeft. De manier waarop zorgverleners de algemene patiëntveiligheid en de bestaffing in hun ziekenhuis ervaren, is echter ook een indicatie van de aandacht die de instelling besteedt aan patiëntveiligheid (de patiëntveiligheidscultuur).
Deze patiëntveiligheidscultuur is onlangs geïdentificeerd als een essentiële component in het creëren en behouden van veilige gezondheidszorgsystemen en wordt in verband gebracht met positieve resultaten voor zowel patiënten als personeel, zoals grotere tevredenheid, betere gezondheidsresultaten en een verbeterde productiviteit. Het is aangetoond dat in tijden van crisis, zoals de recente covidpandemie, een betere patiëntveiligheidscultuur geassocieerd is aan het aanpassingsvermogen en de veerkracht.
Het beoordelen van de veiligheidscultuur van ziekenhuizen is ook een cruciale stap in het verbeteren van de patiëntveiligheid. De Belgische overheid heeft sinds 2007 hierover meerdere programma's uitgerold en in 2018 werden incentives ingevoerd via een mechanisme van ‘Pay for Performance’.
Resultaten
Gemiddeld percentage zorgverleners dat vindt dat de bestaffing in ziekenhuizen (acuut, psychiatrisch en revalidatie) voldoende is om de werkdruk aan te kunnen en dat de werktijden geschikt zijn om patiënten de beste zorg te kunnen bieden (QS-9)
Deze indicator is gebaseerd op de dimensie "bestaffing" van de Hospital Survey on Patient Safety Culture, die wordt beoordeeld aan de hand van 4 items/vragen: "We hebben voldoende personeel om de werkdruk aan te kunnen", "Het personeel op deze afdeling werkt langer dan goed is voor de patiëntenzorg", "We maken meer gebruik van uitzendkrachten/tijdelijk personeel dan goed is voor de patiëntenzorg " en "We werken in ‘crisismodus’, waarbij we te veel en te snel proberen te doen ".
- Tussen 2010 en 2022 was iets minder dan de helft van de bevraagde zorgverleners in België van mening dat de bestaffing op hun werkplek geschikt was om de patiëntveiligheid te garanderen.
- De perceptie van de bestaffing in ziekenhuizen varieert aanzienlijk afhankelijk van de categorie van de ondervraagde zorgverleners, maar ook van jaar tot jaar voor een specifieke beroepsgroep. Dat is waarschijnlijk te wijten aan verschillen in de steekproefgrootte, die varieerde van enkele tientallen respondenten in sommige jaren tot tienduizenden in andere jaren. Daarom geven algemene trends over jaren en beroepsgroepen heen waarschijnlijk een betrouwbaarder beeld.
- Voor 2019 lagen de Belgische resultaten voor deze indicator (43% op basis van een vrij grote steekproef van 27 ziekenhuizen en 9.050 bevraagde zorgverleners) iets boven het OESO-13-gemiddelde.
Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten
Bron: Belgische Ziekenhuisenquête over Patiëntveiligheidscultuur (v 1.0), Universiteit Hasselt
Note: De grootte en samenstelling van de steekproef van ziekenhuizen en gezondheidswerkers verschilt van jaar tot jaar.
Bron: OESO Pilotgegevens patiëntveiligheidscultuur (2020-2021)
Note: De grootte en samenstelling van de steekproef van ziekenhuizen verschilt per land.
Gemiddeld percentage zorgverleners met een positieve globale perceptie van de patiëntveiligheid in ziekenhuizen (acuut, psychiatrisch en revalidatie) (QS-10)
Deze indicator is gebaseerd op de dimensie "globale perceptie van patiëntveiligheid" van de Hospital Survey on Patient Safety Culture, die wordt beoordeeld aan de hand van 4 items/vragen: "Patiëntveiligheid wordt nooit opgeofferd om meer werk gedaan te krijgen", "Onze procedures en systemen zijn goed in het voorkomen van fouten", "Het is gewoon toeval dat hier niet meer ernstige fouten gebeuren", "We hebben problemen met patiëntveiligheid op deze afdeling".
- In 2022 had 58% van de bevraagde zorgverleners in België een positieve perceptie van de patiëntveiligheid in hun ziekenhuis. Dat percentage is relatief stabiel gebleven tussen 2011 en 2021 (rond gemiddeld 50%); de variatie tussen beroepsgroepen was doorgaans beperkt.
- Voor 2019 lag het gemiddelde percentage Belgische zorgverleners met een positieve perceptie van patiëntveiligheid (47%) lager dan het OESO-13-gemiddelde (53%).
Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten
Bron: Belgische Ziekenhuisenquête over Patiëntveiligheidscultuur (v 1.0), Universiteit Hasselt
Note: De grootte en samenstelling van de steekproef van ziekenhuizen en gezondheidswerkers verschilt van jaar tot jaar.
Bron: OESO Pilotgegevens patiëntveiligheidscultuur (2020-2021)
Note: De grootte en samenstelling van de steekproef van ziekenhuizen verschilt per land.
Verhouding patiënt/verpleegkundige (patiënt-per-verpleegkundige-ratio) op algemene ziekenhuisafdelingen (secundaire indicator van QS-9 en QS-10)
- In 2019 bedroeg de totale patiënt-per-verpleegkundige-ratio in de 84 Belgische ziekenhuizen die reageerden op de bevraging 9,4. Dat is een lichte verbetering ten opzichte van 2009 (10,7), maar ligt nog steeds ruim boven het niveau dat als veilig wordt beschouwd (8,0).