Select your language

Andere informatie en diensten van de overheid : www.belgium.be  belgium

Begin 2023 waren er in België ongeveer 2,3 miljoen mensen van 65 jaar of ouder. Deze leeftijdsgroep maakt nu bijna 20% van de bevolking uit. Het Belgische Federaal Planbureau verwacht dat dit aandeel tegen 2050 zal stijgen tot meer dan 25%.

Deze groeiende oudere bevolking heeft ook specifieke gezondheidsdiensten nodig: naast een toenemend gebruik van acute zorg, hebben velen van hen ook langdurige hulp nodig bij hun dagelijkse activiteiten en soms ook verpleegkundige zorg. Mantelzorgers of informele verzorgers zoals familieleden en vrienden spelen vaak een belangrijke rol bij het verlenen van langdurige zorg aan oudere personen. Daarnaast is er ook professionele zorgverlening voor wanneer mantelzorg geen optie (meer) of onvoldoende is. Meestal wordt deze professionele of formele zorg in eerste instantie thuis verleend, door thuishulpdiensten die kunnen helpen bij dagelijkse activiteiten zoals schoonmaken, koken, inkopen doen, enz. Daarnaast is er thuisverpleging; voor mensen die medische zorg nodig hebben of hulp bij bijvoorbeeld persoonlijke hygiëne.

Als thuisblijven niet langer wenselijk of mogelijk is, kan de persoon verhuizen naar een woonzorgcentrum. In België bestaat de residentiële zorg uit twee grote categorieën: woonzorgcentra in de enge zin (in de volksmond ook bekend als rusthuizen of rustoorden voor bejaarden (ROB)), die verpleging en persoonlijke zorg bieden aan oudere personen met lichte of matige noden, en "rust- en verzorgingstehuizen (RVT)" voor mensen die sterk zorgafhankelijk zijn. In de meeste gevallen beschikken woonzorgcentra over een aantal plaatsen (bedden) in beide categorieën; voor sommige bedden hebben zij dan een "bijkomende erkenning" om meer intensieve verpleegkundige zorg te bieden.

Er zijn ook enkele andere opties mogelijk, zoals centra voor dagverzorging of kortverblijf, maar ook serviceflats ("assistentiewoningen/résidences-services") waar ouderen een grotendeels onafhankelijk leven kunnen leiden in een omgeving die is aangepast aan hun noden, met optionele gemeenschappelijke en ondersteunende diensten.

De bevoegdheden voor langdurige zorg voor oudere personen is verdeeld tussen het federale niveau en de gefedereerde entiteiten (gewesten en gemeenschappen), hetgeen een impact kan hebben op het zorgaanbod zelf, maar ook op de beschikbaarheid van gegevens.

De indicatoren in dit deel hebben betrekking op verschillende dimensies van zorg:

  • Toegankelijkheid, via de indicatoren over het aandeel oudere personen dat langdurige formele zorg ontvangt in een woonzorgcentrum (OLD-1) of in de thuisomgeving (OLD-2), het aantal mantelzorgers (OLD-3), het aantal bedden voor langdurige zorg (OLD-4) en het aantal geriaters (OLD-6). Een laatste indicator voor het aantal oudere personen dat in woonzorgcentra verblijft terwijl hun zorgnoden beperkt zijn (OLD-5) heeft betrekking op zowel de toegankelijkheid als de gepastheid van de zorg.
  • Veiligheid, via de indicatoren over het aantal valincidenten (OLD-7) en doorligwonden (decubitus) (OLD-8).
  • Gepastheid, via indicatoren over het gebruik van anticholinerge medicatie waarvan bekend is dat ze problematische bijwerkingen veroorzaakt bij ouderen (OLD-10), het gebruik van antipsychotica en antidepressiva in woonzorgcentra (OLD-11) en bij thuiswonende oudere personen (OLD-12), en polymedicatie (OLD-13).
Indicatoren voor zorg voor ouderen

ID Indicator Score BE Jaar
Toegankelijkheid van langdurige zorg
OLD-1 Verblijf in woonzorgcentra (% van de bevolking ≥ 65 jaar) C 5,7 2018
OLD-2 Gebruik van thuiszorg (% van de bevolking ≥ 65 jaar) C 7,6 2021
OLD-3 Mantelzorgers (% van de bevolking ≥ 50 jaar) C 23,5 2019
OLD-4 Aantal bedden in woonzorgcentra (/1000 inwoners ≥ 65 jaar) C 65,4 2022
OLD-5 Personen met lage zorgafhankelijkheid in woonzorgcentra (% van de bewoners) C 20,2 2021
Toegankelijkheid van acute zorg
OLD-6 Aantal praktiserende geriaters (per 10 000 inwoners ≥ 65 jaar) 1,7 2021
Veiligheid in woonzorgcentra
OLD-7 Valincident in de voorbije maand in woonzorgcentra (% van de bewoners) orange empty 12,8 * 2021
OLD-8 Prevalentie van doorligwonden (graad II-IV) in woonzorgcentra (% van de bewoners) orange empty 2,9 * 2021
Gepastheid van zorg
OLD-10 Gebruik van anticholinergica > 80 DDD bij ouderen (% van de bevolking ≥ 65 jaar) red improving 18,7 2021
OLD-11 A Gebruik van antipsychotica in woonzorgcentra (% van bewoners ≥ 65 jaar) red improving 27,3 2021
OLD-11 B Gebruik van antidepressiva ≥1 DDD in woonzorgcentra (% van bewoners ≥ 65 jaar) red empty 48,3 2021
OLD-12 A Gebruik van antipsychotica buiten woonzorgcentra (% van de bevolking ≥ 65 jaar) 4,4 2021
OLD-12 B Gebruik van antidepressiva ≥1 DDD buiten woonzorgcentra (% van bewoners ≥ 65 jaar) 18,1 2021
OLD-13 Polymedicatie bij ouderen (5 of meer geneesmiddelen aan >80 DDD per jaar) (% van de bevolking ≥ 65 jaar) orange stable 42 2022
* Gegevens enkel beschikbaar voor Vlaanderen
Link naar de volledige synoptische tabel en het rapport

Percentage oudere personen dat langdurige zorg ontvangt in een woonzorgcentrum (OLD-1) of in de thuisomgeving (OLD-2)

Het aandeel van de bevolking dat formele langdurige zorg ontvangt (en de evolutie daarvan in de tijd) is een indicator voor de toegankelijkheid en de duurzaamheid van langdurige zorg in ons gezondheidssysteem.

Resultaten
  • In 2021 ontving in België iets minder dan 8% van de mensen van 65 jaar of ouder verpleegkundige zorg thuis. De cijfers vertonen echter aanzienlijke verschillen tussen de gewesten (ongeveer 8% in Vlaanderen, 7% in Wallonië en 4% in Brussel) en nog meer tussen de provincies, gaande van 4,2% in Waals-Brabant tot 11,7% in Limburg.
  • De gegevens over langdurige zorg in woonzorgcentra voor 2019-2020-2021 zijn onvolledig, vooral voor Brussel en Wallonië. In 2018 (het laatste volledig beschikbare jaar) verbleef iets minder dan 6% van de mensen van 65 jaar of ouder in een woonzorgcentrum (ongeveer 5% in Vlaanderen, 6% in Wallonië en bijna 8% in Brussel).
  • Internationale gegevens zijn moeilijk te vergelijken, maar over het algemeen lijken er in België meer oudere personen langdurige zorg te krijgen in woonzorgcentra dan in andere EU-landen, terwijl langdurige thuiszorg iets minder vaak voorkomt bij ons dan in andere EU-landen.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Percentage van de bevolking van 50 jaar of ouder dat mantelzorg verleent (OLD-3)

Mantelzorg wordt vaak gezien als een kostenefficiënte manier om de plaatsing van oudere personen in een woonzorgcentrum te voorkomen of uit te stellen. Het is echter belangrijk om te weten dat dit soort zorg ook indirecte kosten meebrengt voor de maatschappij en voor de mantelzorgers zelf. De zorg voor een ouder familielid kan mantelzorgers immers dwingen om de professionele activiteiten te verminderen of te onderbreken, maar kan ook invloed hebben op hun gezondheid en welzijn.

We verwachten bovendien dat de beschikbaarheid van mantelzorg de komende decennia om verschillende redenen zal afnemen (gezinnen worden kleiner, meer mensen wonen op verre afstand van hun naasten, meer vrouwen hebben een carrière ...) en dat er een verschuiving zal plaatsvinden naar meer formele zorg. Toch moet het beleid via maatregelen mantelzorg blijven aanmoedigen en vergemakkelijken en mantelzorgers in de toekomst blijven ondersteunen, bijvoorbeeld via financiële incentives, bepaalde rechten, opleidingsmogelijkheden, enz.

Deze indicator onderzoekt het aandeel van de bevolking van 50 jaar of ouder dat aangeeft minstens één keer per week informele en niet-professionele hulp of zorg te verlenen.

Resultaten
  • In 2018 gaf ongeveer 17% van de Belgische bevolking van 50 jaar of ouder aan minstens één keer per week informele hulp of zorg te verlenen.
  • Mensen van 50 jaar of ouder met een hoger inkomen gaven vaker aan mantelzorger te zijn dan leeftijdsgenoten met een lager inkomen.
  • Het hoogste percentage mantelzorgers (iets minder dan 22%) komt voor in de leeftijdsgroep 55-64 jaar.
  • De gegevens die gebruikt worden voor internationale vergelijkingen duiden op een nog hoger percentage mantelzorgers in de Belgische bevolking van 50 jaar of ouder. Bijna 24% geeft aan dagelijks (9%) of wekelijks (14%) mantelzorg te verlenen. Dit percentage ligt ruim boven de EU-14- en de EU-27-gemiddelden.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Aantal bedden in woonzorgcentra (per 1.000 inwoners van 65 jaar of ouder) (OLD-4)

Naarmate de bevolking ouder wordt en de beschikbaarheid van mantelzorg afneemt, zal de behoefte aan formele zorg de komende jaren sterk toenemen. Bedden in woonzorgcentra zijn een dure optie die bij voorkeur moet worden vermeden als er geschikte alternatieven zijn. Nochtans zullen ze een belangrijk onderdeel blijven uitmaken van het aanbod aan langdurige zorg voor oudere personen.

Resultaten
  • In 2022 telden de woonzorgcentra iets minder dan 150.000 bedden. Dit komt neer op iets meer dan 65 bedden per 1.000 inwoners van 65 jaar en ouder - ongeveer 60/1.000 in Vlaanderen, 70/1.000 in Wallonië en 104/1.000 in Brussel (gegevens 2021 voor Brussel, gegevens 2022 voor Vlaanderen en Wallonië). Globaal genomen is dit iets minder dan in voorgaande jaren.
  • België heeft een relatief hoog aantal bedden in woonzorgcentra in vergelijking met andere Europese landen. In 2019 bedroeg dat aandeel 69/1.000, hetgeen aanzienlijk boven het EU-27-gemiddelde van 45/1.000 lag.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Aantal bedden in woonzorgcentra – per gewest (2022/21)
Bron: Departement Zorg, IWEPS, Infor-Homes Brussels 
Gewest Rust- en verzorgingstehuis Rusthuis Totaal Bedden/1 000 personen ≥65 jr
Vlaanderen (2022)* inclusief bedden erkend door de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel 53 306 30 352 83 658  
Vlaanderen (2022) exclusief bedden erkend in Brussel 52 966 29 673 82 639 58,9
Wallonië (2022)** 25 911 23 264 49 175 69,6
Brussels-Hoofdstedelijk Gewest (2021) inclusief bedden erkend door COCOM/Iriscare en de Vlaamse Gemeenschapscommissie 6 692 9 949 16 641 103,9
Totaal België 85 569 62 886 148 455 65,4

* Erkende eenheden en erkenningen in onderzoek inbegrepen ** Wallonië inclusief Duitstalige Gemeenschap

Personen met beperkte zorgnoden die in woonzorgcentra verblijven (% van de bewoners) (OLD-5)

We verwachten dat de nood aan bedden in woonzorgcentra in de nabije toekomst aanzienlijk zal toenemen. Oudere personen zoveel mogelijk in hun vertrouwde thuisomgeving houden, zal een belangrijke maatregel zijn om deze evolutie te vertragen. Tegelijkertijd moet ervoor worden gezorgd dat woonzorgcentra voldoende bedden hebben voor personen die echt zorgafhankelijk zijn.

Momenteel bestaat een aanzienlijk deel van de bewoners van woonzorgcentra uit oudere personen die nog grotendeels zelfstandig of slechts licht zorgafhankelijk zijn (mensen in categorie O en A van de Katz-schaal, zie kader) en voor wie alternatieve mogelijkheden meer gepast kunnen zijn. In een aantal gevallen belanden deze personen in een woonzorgcentrum omdat er geen andere opties zijn die beantwoorden aan hun noden op vlak van geestelijke gezondheidszorg of sociale opvang. Vandaar de noodzaak om alternatieve zorgopties te voorzien zodat de bedden in woonzorgcentra kunnen worden voorbehouden voor de personen die ze het meest nodig hebben.

De Katz-schaal wordt gebruikt om te meten in welke mate mensen die in een woonzorgcentrum verblijven afhankelijk zijn van zorg. Mensen met een Katz-score O zijn lichamelijk volledig onafhankelijk en hebben geen cognitieve problemen. Mensen met een Katz-score A hebben hulp nodig bij het wassen en aankleden; ze kunnen lichamelijk nog steeds zelfstandig zijn, maar geestelijk afhankelijk of gedesoriënteerd in tijd en/of ruimte.
Resultaten
  • Het aandeel bewoners met een Katz-score O of A in Belgische woonzorgcentra is de laatste jaren gestaag gedaald van 36% in 2008 naar 20% in 2021. Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de gewesten (29% in Brussel, 27% in Wallonië en 16% in Vlaanderen in 2021).

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Figuur OLD5 - Percentage van personen met lage zorgafhankelijkheid (categorie O/A op de schaal van Katz) in woonzorgcentra, 2008-2021
Bron: IMA Atlas

Aantal praktiserende geriaters (OLD-6)

De vergrijzing van de bevolking vormt niet alleen een uitdaging voor het aanbod van langdurige zorg, maar ook voor de acute zorgnoden van oudere personen. Geriaters spelen een belangrijke rol in dit type zorg. Volgens de schattingen van de Planningscommissie Medisch aanbod lijken we helaas af te stevenen op een tekort aan geriaters in België.

De afgelopen jaren zijn er maatregelen genomen om de inkomens van geriaters te verhogen en meer afgestudeerde artsen te motiveren om zich te specialiseren in dit vakgebied. Verdere acties kunnen echter nog steeds nodig zijn om de tekorten in te vullen.

Resultaten
  • Het aantal praktiserende geriaters per 10.000 inwoners van 65 jaar of ouder is licht gestegen, van 1,35 in 2012 naar 1,66 in 2021 (van 1,00 naar 1,22 voltijdse equivalenten per 10.000 inwoners). Volgens de Planningscommissie Medisch aanbod is dit niet genoeg om de verwachte noden te dekken.
  • In 2021 was de dichtheid van praktiserende geriaters hoger in Brussel (2,56 in capita/1,33 voltijdse equivalenten) dan in Vlaanderen (1,58/1,26) en Wallonië (1,63/1,10), met aanzienlijke verschillen tussen de provincies. We moeten ook opmerken dat geriaters in België alleen in ziekenhuizen werken. Hun spreiding is dus afhankelijk van die van de ziekenhuizen.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Tabel: VTE praktiserende geriaters en geconventioneerd percentage, per provincie, 2021
Bron: RIZIV gegevens, berekening KCE
Provincies N praktiserende, in VTE Dichtheid per 10 000 inwoners 65+ mensen % Geconventioneerd
Antwerpen 41,3 1,1 100,00%
Vlaams-Brabant 32,4 1,39 93,80%
Waals-Brabant 12,1 1,47 96,10%
West-Vlaanderen 37,4 1,29 100,00%
Oost-Vlaanderen 40,1 1,28 100,00%
Henegouwen 28,5 1,09 100,00%
Luik 21,9 1,02 98,50%
Limburg 25,4 1,34 100,00%
Luxemburg 6,3 1,22 100,00%
Namen 9,2 0,95 100,00%
Brussel 21,3 1,33 100,00%
België 275,9 1,22 99,00%

Valincidenten in woonzorgcentra tijdens de voorgaande maand (% van bewoners) (OLD-7)

Valincidenten zijn een veel voorkomende oorzaak van letsels en zelfs overlijden bij oudere personen. Ongeveer één op de tien valincidenten eindigt in een gebroken heup of een andere ernstige verwonding. Afgezien van de hieraan verbonden kosten voor de gezondheidszorg, veroorzaken deze letsels ook andere problemen, zoals moeilijkheden bij het lopen of het uitvoeren van dagelijkse taken. Volgens de ‘European Injury Database’ zijn valincidenten ook een belangrijke doodsoorzaak (28%) bij mensen van 60 jaar en ouder, vooral bij vrouwen.

Gegevens over valincidenten in woonzorgcentra zijn alleen beschikbaar voor Vlaanderen en worden gemeten in het kader van het Vlaamse Indicatorenproject. Belgische gegevens over valincidenten bij oudere personen in het algemeen, ongeacht hun leefomgeving, zijn beschikbaar via de gezondheidsenquête.

Resultaten
  • In 2021 had een mediaan van 13% van de bewoners in Vlaamse woonzorgcentra een valincident gehad in de loop van de laatste maand. Dit hoge percentage weerspiegelt de hoge zorgbehoefte van deze populatie en de nood aan verdere preventieve acties.
  • Het aantal valincidenten bij oudere personen (thuiswonend of in een woonzorgcentrum) is in de loop van de tijd aanzienlijk verbeterd in België, met een daling van 23,8% in 2008 tot 17,4% in 2018 (op basis van gegevens uit de gezondheidsenquête over valincidenten tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de enquête bij mensen van 65 jaar of ouder). Vrouwen vielen vaker dan mannen (20,9% vs 12,8%) en valincidenten kwamen vaker voor in Brussel (24,5%) dan in Vlaanderen (17,4%) en Wallonië (15,6%).

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Figuur OLD7 - Valincidenten bij personen van 65 jaar en ouder, in de loop van 12 maanden voor het interview (2008-2013-2018)
Bron: HIS

Percentage oudere personen met doorligwonden in woonzorgcentra (OLD-8)

Personen die in woonzorgcentra verblijven, lopen een groter risico op doorligwonden (decubitus), vooral als ze rolstoelgebonden of bedlegerig zijn. De behandeling van doorligwonden is moeilijk en duur. Decubitus kan leiden tot verschillende complicaties zoals infecties en heeft een grote negatieve impact op de gezondheid en de kwaliteit van leven. Ze kunnen nochtans worden voorkomen middels gepaste verpleegkundige zorg. Daarom is de prevalentie van doorligwonden een zinvolle indicator voor de kwaliteit van de zorg in woonzorgcentra.

Gegevens voor deze indicator zijn alleen beschikbaar voor Vlaanderen, waar ze worden gemeten in het kader van het Vlaams Indicatorenproject Woonzorgcentra.

Resultaten
  • Gemiddeld 2,9% van de personen die in een Vlaams woonzorgcentrum verblijven, had in 2021 ernstige doorligwonden (categorie 2, 3, 4 of onbepaald), hoewel slechts 1,6% van de bewoners doorligwonden ontwikkelde na hun verhuis naar het woonzorgcentrum.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Gebruik van geneesmiddelen met anticholinerge werking bij oudere personen (OLD-10)

Oudere personen zijn gevoeliger voor bepaalde geneesmiddelen dan jongere patiënten. Dat is zeker het geval met geneesmiddelen die de werking van acetylcholine verminderen. Acetylcholine is een neurotransmitter die een belangrijke rol speelt in het zenuwstelsel. Deze categorie van geneesmiddelen met anticholinerge werking (of anticholinergica) omvat medicatie voor de behandeling van heel wat aandoeningen zoals depressie, agitatie, dementie, ziekte van Parkinson, blaasproblemen, astma, COPD, maagzweren, enz.

Bijwerkingen van anticholinergica zijn onder andere lage bloeddruk, verwardheid en sedatie, die op hun beurt het risico op valincidenten verhogen. Ze komen vaker voor bij oudere volwassenen, maar zijn dan vaak ook problematischer, vooral als ze gepaard gaan met onderliggende aandoeningen zoals dementie. Dit soort medicatie moet daarom met terughoudendheid worden gebruikt bij deze populatie, of zo mogelijk helemaal worden vermeden.

Deze indicator meet het percentage personen van 65 jaar of ouder dat meer dan 80 dagdosissen anticholinergica op jaarbasis heeft genomen, hetgeen duidt op chronisch gebruik, met speciale aandacht voor antidepressiva met anticholinerge werking.

Resultaten
  • In 2021 kreeg iets minder dan 19% van de bevolking van 65 jaar of ouder meer dan 80 dagdosissen geneesmiddelen met anticholinerge werking toegediend (waaronder iets meer dan 11% antidepressiva met anticholinerge werking nam). Dit percentage bedroeg 22% in Wallonië, 19% in Brussel en 17% in Vlaanderen.
  • Het gebruik van geneesmiddelen met anticholinerge werking is hoger bij vrouwen (22%, versus 14% bij mannen in 2021) en bij bewoners van woonzorgcentra (46% van de bewoners van 75 jaar of ouder in 2021, versus 18% van de thuiswonende oudere personen). Dit percentage neemt ook toe met de leeftijd.
  • Het gebruik van geneesmiddelen met anticholinerge werking is in het algemeen licht maar gestaag verbeterd tussen 2011 en 2021, terwijl het gebruik van antidepressiva met anticholinerge werking stabiel is gebleven in de tijd.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Gebruik van antipsychotica en antidepressiva in woonzorgcentra (OLD-11) of thuiswonende oudere personen (OLD-12)

Oudere personen met dementie vertonen soms probleemgedrag, zoals agressiviteit. De zorg voor hen kan daardoor een grote uitdaging vormen. Om deze problemen aan te pakken, worden soms geneesmiddelen zoals antipsychotica, voorgeschreven. Deze geneesmiddelen lijken echter het risico op beroertes (CVA) en plotse dood bij oudere personen te verhogen. Ze mogen daarom alleen worden gebruikt als laatste redmiddel, wanneer de patiënt een gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen. De behandeling moet altijd zo kort mogelijk zijn en aan de laagst mogelijke dosis.

Deze indicatoren met het percentage oudere personen in woonzorgcentra en in de thuisomgeving dat antipsychotica krijgt. We keken eveneens naar het gebruik van antidepressiva, dat vooral hoog is in woonzorgcentra en ook aanleiding kan geven tot verschillende problemen (zie ook hierboven onder OLD-10).

Resultaten
  • Het aandeel van de bevolking van 65 jaar of ouder dat antipsychotica krijgt, is gedaald van iets meer dan 7% in 2008 tot 5,5% in 2021. In 2021 bedroeg dit percentage 5,7% in Vlaanderen, 5,6% in Wallonië en 4,7% in Brussel, met enige variatie tussen de provincies (van iets meer dan 4% in Waals-Brabant tot meer dan 7% in Limburg).
  • Het aandeel van de bevolking van 65 jaar of ouder dat antidepressiva krijgt, is sinds 2008 redelijk stabiel gebleven; in 2021 bedroeg dat 19,5%.
  • Het gebruik van antipsychotica ligt hoger bij oudere vrouwen dan bij oudere mannen (7% vs 5% in 2021). Ondanks de hogere risico’s zien we dat het gebruik aanzienlijk hoger ligt bij oudere personen (65 jaar of ouder) dan bij jongere patiënten. Dat is ook het geval voor antidepressiva.
  • Het gebruik van antipsychotica bij personen van 65 jaar of ouder is vooral hoog in woonzorgcentra (iets meer dan 27% van de bewoners in 2021, versus 12% van de oudere personen die thuiszorg krijgen en 3,5% van de oudere personen die geen formele langdurige zorg ontvangen). Het gebruik van antidepressiva in deze groep ligt opvallend hoger (iets meer dan 48% in 2021, versus 33,5% van de oudere personen die thuiszorg krijgen en 16% van de oudere personen die geen formele langdurige zorg krijgen).
  • De Belgische cijfers liggen dicht bij de EU-14- en EU-27-gemiddelden voor het voorschrijven van antipsychotica bij oudere personen. Het gebruik van dit soort geneesmiddelen in deze groep is in België echter dubbel zo hoog dan in sommige andere landen.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Figuur OLD11-12 - Percentage van de Belgische bevolking van 65 jaar of ouder dat antipsychotica neemt, naargelang gebruik van lange-termijn zorg (2008-2021)
Bron: IMA Atlas

Polymedicatie bij ouderen (OLD-13)

Oudere personen lijden vaak aan een chronische aandoening of aan meerdere aandoeningen tegelijk ("multimorbiditeit"). Als gevolg daarvan hebben ze vaak meerdere behandelingen nodig om hun medische problemen op te lossen. Het gelijktijdig innemen van verschillende geneesmiddelen ("polymedicatie") kan echter aan de basis liggen van een aantal problemen. Zo bestaat het risico dat de verschillende geneesmiddelen op elkaar inwerken, waardoor hun effecten worden versterkt of verzwakt en de kans op bijwerkingen toeneemt. Patiënten die te veel geneesmiddelen moeten nemen, riskeren er te vergeten of ze niet regelmatig in te nemen, vooral wanneer ze bijwerkingen ervaren of moeite hebben om hun medicatie te betalen. Bij oudere personen kan polymedicatie een negatieve impact hebben op hun normale functioneren in het dagelijkse leven en hun kwetsbaarheid vergroten.

Omwille van deze risico's is het belangrijk om een goede balans te vinden tussen de medisch gerechtvaardigde behandelingen en de noodzaak tot het vermijden van een groot aantal verschillende geneesmiddelen te vermijden.

Er bestaan verschillende definities van polymedicatie, maar voor deze indicator kozen we voor het percentage oudere volwassenen (van 65 jaar of ouder) dat in de loop van een jaar ten minste 80 dagdosissen van 5 of meer geneesmiddelen heeft genomen.

Resultaten
  • In 2022 nam 42% van de oudere volwassenen van 65 jaar en ouder in het afgelopen jaar minstens 80 dagdosissen van 5 of meer geneesmiddelen. Dit percentage bedroeg 41% in Vlaanderen, 45% in Wallonië en 37% in Brussel, met aanzienlijke verschillen tussen de arrondissementen.
  • Dit percentage neemt toe met de leeftijd, tot meer dan 50% van de personen van 80 jaar of ouder in 2022, en is hoger bij mannen en lager opgeleiden.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultate

Figuur OLD13 - Evolutie van het gestandaardiseerde percentage van de verzekerde bevolking van 65+ die 5 of meer DDD's van >80 per jaar gebruikt, per provincie, 2019-2022
Bron: RIZIV