Select your language

Andere informatie en diensten van de overheid : www.belgium.be  Logo Belgium

Efficiëntie verwijst naar het vermogen om het best mogelijke resultaat te bereiken met de kleinst mogelijke inspanning of investering. Op het gebied van gezondheidszorg is een efficiënte interventie een interventie die het gewenste resultaat bereikt (bijv. het voorkomen of genezen van een aandoening, het verlengen van de levensverwachting, het verbeteren van de algemene gezondheid of van de kwaliteit van leven, enz.), maar tegelijk gepaard gaat met beperkte "kosten" (op financieel vlak of op het vlak van tijd, complexiteit, etc.) in vergelijking met de beschikbare alternatieven. Eenvoudig gezegd is efficiëntie een maatstaf voor de interventie met "het beste rendement".

In een context waar de noden en kosten blijven stijgen en waar veel vraag is naar bepaalde zorgverlening (zoals van artsen of verpleegkundigen), is het verbeteren van de efficiëntie van het gezondheidssysteem cruciaal om de beschikbare budgetten en andere middelen maximaal te kunnen benutten.

Voor dit deel selecteerden we vijf indicatoren voor efficiëntie:

  • Vier indicatoren hebben betrekking op het gebruik van nieuwere, meer efficiënte benaderingen ter vervanging van minder efficiënte conventionele benaderingen: chirurgische dagopnames (als alternatief voor ziekenhuisopnames met overnachting) (E-1), het gebruik van goedkope geneesmiddelen (E-3), de behandeling met biosimilars (E-4) en low-care dialysebehandelingen (E-5).
  • Onze laatste indicator, de verblijfsduur in het ziekenhuis bij een normale bevalling (E-2), heeft betrekking op het efficiënte gebruik van een bestaande dienst.

Chirurgische ingrepen met dagopname (als percentage van het totale aantal uitgevoerde chirurgische ingrepen) (E-1)

Tot een paar decennia geleden moesten patiënten voor een chirurgische ingreep één of meerdere nachten in het ziekenhuis blijven. Tegenwoordig kunnen eenvoudige, op voorhand geplande, routine-ingrepen (zoals cataractoperaties, verwijderen van amandelen, besnijdenis, enz.) vaak worden uitgevoerd in een "chirurgisch dagziekenhuis" waar de patiënt niet hoeft te overnachten. De meeste Belgische ziekenhuizen(97 van de 103 in september 2022) hebben dergelijke eenheden.

Deze aanpak biedt een aantal voordelen voor de patiënt (minder risico om in het ziekenhuis een infectie op te lopen, minder stress, vooral bij kinderen ...). Ook het gezondheidszorgsysteem haalt er voordeel uit: de mogelijkheid van een meer efficiënte planning en kortere wachtlijsten, minder druk op de verpleging en minder nood aan infrastructuur, het sneller vrijkomen van bedden, enz. Deze indicator is dus zeer waardevol om de efficiëntie en de duurzaamheid van het systeem te meten.

Resultaten
  • Het percentage chirurgische ingrepen met dagopname in België steeg van 47,7% in 2010 naar 49,5% in 2021.
  • Dit percentage blijft iets hoger in Vlaanderen (52% in 2021) dan in Brussel (46,7%) en Wallonië (45,1%).
  • Er is een aanzienlijke variatie naargelang het soort ingreep (zelfs binnen de groep ingrepen die veilig kunnen worden uitgevoerd zonder overnachting). De redenen hiervoor lijken minstens gedeeltelijk verband te houden met de manier waarop die ingrepen in de dagkliniek worden gefinancierd. Voor sommige ingrepen ligt het percentage chirurgische ingrepen met dagopname veel hoger in de buurlanden dan in België.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Figuur E1 - Percentage chirurgische ziekenhuisopnames uitgevoerd in dagziekenhuizen, per regio (2010-2021)
Bron: MZG

Gemiddelde verblijfsduur in het ziekenhuis bij een normale bevalling (E-2)

De tijd die een kraamvrouw en haar baby in het ziekenhuis doorbrengen bij een normale bevalling is in de loop der jaren steeds korter geworden. Dat is gedeeltelijk het gevolg van beslissingen over het beschikbare budget. Deze trend zal zich in de toekomst waarschijnlijk voortzetten. Enkele jaren geleden stelde het in een rapport een nieuw model voor waarbij de meeste zorg voor kraamvrouwen en hun pasgeboren baby’s net na de bevalling in de thuissetting wordt verleend. Sindsdien startten verschillende experimentele "pilootprojecten" om na te gaan of een dergelijk model inderdaad haalbaar is.

Daarnaast lijkt het dat de duur van dit type verblijf minder wordt beïnvloed door de kenmerken van patiënten (rekening houdend met het feit dat we hier alleen spreken over normale bevallingen met een laag risico) dan wel door de kenmerken van het ziekenhuis en de zorgverleners. Dat maakt dat deze indicator nuttig is om de efficiëntie van de organisatie van de gezondheidszorg te meten, hetgeen zeer interessant is omdat we over cijfers beschikken waarmee we de Belgische resultaten kunnen vergelijken met die van andere landen.

Resultaten
  • De verblijfsduur in het ziekenhuis bij een normale bevalling daalde van 5 dagen in 2000 tot 2,7 dagen in 2021, met slechts kleine verschillen tussen de gewesten (2,58 dagen in Brussel, 2,64 dagen in Vlaanderen en 2,84 dagen in Wallonië).
  • In 2021 kwam de gemiddelde verblijfsduur bij een normale bevalling overeen met het EU-14-gemiddelde (2,7 dagen), terwijl deze in 2012 nog ruim boven het EU-14- en EU-27-gemiddelde lag.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Figuur E2 - Gemiddelde verblijfsduur voor een normale bevalling, per ziekenhuisregio (2010-2021)
Bron: MZG

Gebruik van goedkope geneesmiddelen (E-3)

Wanneer patenten op originele geneesmiddelen aflopen, komen er vaak goedkope alternatieven op de markt, zoals de generische geneesmiddelen ("kopieën") of originele producten waarvan de prijs sterk is gedaald. Het - waar mogelijk - krijgen van dezelfde behandeling aan een lagere prijs is een efficiënte keuze zowel voor patiënten als voor de betalers van het gezondheidssysteem. Overheden in binnen- en buitenland proberen al geruime tijd via allerlei maatregelen het gebruik van goedkopere alternatieven te bevorderen. Enkele van die maatregelen in België zijn de verplichting voor alle artsen en tandartsen om een bepaald percentage goedkope geneesmiddelen voor te schrijven en de financiële “sanctie” voor patiënten die meer betalen voor "dure" geneesmiddelen wanneer er een goedkoop alternatief op de markt is.

De definitie van de goedkope categorie is in de loop der jaren enigszins veranderd, maar omvat momenteel (vanaf 1 april 2021) alle geneesmiddelen waarvan de prijs binnen 5% ligt van de goedkoopste beschikbare optie voor dat specifieke geneesmiddel.

Resultaten
  • Het aandeel (percentage) goedkope alternatieven in het totale aantal dagdosissen (DDD’s) dat buiten het ziekenhuis wordt afgeleverd, is de afgelopen twee jaar aanzienlijk gestegen en bedraagt 72,1% in 2022.
  • De gewestelijke verschillen zijn beperkt: in 2022 bedroeg dit percentage 71,6% in Brussel, 71,0% in Wallonië en 72,7% in Vlaanderen.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Gebruik van biosimilars (E-4)

Biologicals, biologische therapieën of biotherapieën zijn geneesmiddelen met een stof die geproduceerd wordt door of afgeleid is van levende organismen (bacteriën, kweken van dierlijke of menselijke cellen, etc.), in tegenstelling tot de "gewone" geneesmiddelen die via louter chemische processen worden vervaardigd (ook al zijn ze soms gekopieerd van stoffen die in de natuur voorkomen).

Hoewel biotherapieën een veel recentere uitvinding zijn dan de “chemische” geneesmiddelen, zijn voor een aantal ervan de patenten al verlopen. Daardoor kunnen er goedkopere alternatieven worden ontwikkeld, die bekend staan als "biosimilars". In tegenstelling tot generieke geneesmiddelen zijn biosimilars geen identieke kopieën. Het productieproces op zich en de complexiteit ervan maken het onmogelijk om ze exact na te maken.

Biosimilars hebben nochtans hetzelfde effect als de oorspronkelijke biological. Net als generieke geneesmiddelen zijn ze dus een efficiënte keuze voor zowel patiënten als het gezondheidszorgsysteem. Hun gebruik wordt actief gepromoot (in oktober 2023 werden nieuwe maatregelen genomen, die jaarlijks zullen worden geëvalueerd). In Europa worden biosimilars sinds 2006 gebruikt en in België worden sommige sinds 2008 terugbetaald. In 2021 waren er voor 12 moleculen biosimilars beschikbaar op de Belgische markt.

Resultaten
  • Het marktaandeel van biosimilars groeit sinds 2016 gestaag en bereikte 12,6% in 2021. Vooral voor sommige biosimilars zien we de afgelopen jaren een sterke toename van hun gebruik.
  • Dankzij de groei van het marktaandeel van biosimilars zijn de kosten gedaald, terwijl het gebruik van de overeenkomstige geneesmiddelen stabiel is gebleven.
  • Het gebruik van biosimilars blijft in België echter zeer laag in vergelijking met andere Europese landen (alleen cijfers beschikbaar voor ziekenhuizen, niet voor de ambulante sector).

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Figuur E4 - Aandeel van biosimilars in volume voor beschikbare Belgische biologische geneesmiddelen
Bron: RIZIV

Low-care dialysebehandeling (E-5)

Dialyse is een behandeling die het lichaam helpt extra vocht en afvalstoffen uit het bloed te verwijderen wanneer de nieren niet goed meer werken en een transplantatie niet (meteen) mogelijk is. Omdat de bevolking ouder wordt en steeds meer mensen een chronische aandoening hebben, neemt het aantal patiënten met nood aan dit type behandeling toe.

Dialyse kan in het ziekenhuis gebeuren (high-care dialyse), maar is een dure en niet altijd noodzakelijke optie. Als alternatief kunnen veel mensen thuis of in speciale centra worden geholpen, waarbij de handelingen die in het kader van de behandeling nodig zijn geheel of gedeeltelijk door de patiënt zelf kunnen worden uitgevoerd of waarbij men kan gebruikmaken van technieken zoals peritoneale dialyse met minder nood aan apparatuur (low-care dialyse). Low-care opties zijn goedkoper en daarom efficiënter in de gevallen waar ze kunnen worden ingezet.

Sinds 2016 bepaalt een nieuwe RIZIV-conventie dat algemene ziekenhuizen met een dialysecentrum minstens 40% van hun dialyses in een "low-care" setting moeten uitvoeren. Sinds 2018 zijn er financiële sancties voor de ziekenhuizen die dit percentage niet halen.

Resultaten
  • Globaal genomen halen België en alle drie gewesten momenteel het vereiste percentage van 40% voor de low-care dialyse. Enkele ziekenhuizen bereiken deze doelstelling nog niet: in 2021 behaalden 4 van de 52 ziekenhuizen die de overeenkomst hadden ondertekend, de doelstelling niet (1 op 9 in Brussel, 2 op 24 in Vlaanderen en 1 op 19 in Wallonië).
  • Het aantal dialyses is in de afgelopen 5 jaar stabiel gebleven, net als het respectieve aandeel van de verschillende behandelingsopties.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten

Figuur E5 - Aandeel ziekenhuizen dat de overeenkomst heeft ondertekend en minstens 40% van de low-care dialyses uitvoert
Bron: RIZIV