Select your language

Andere informatie en diensten van de overheid : www.belgium.be  Logo Belgium

Het uitstel van niet-essentiële zorg en de behandeling van COVID-19-patiënten had een aanzienlijke invloed op de ziekenhuisactiviteit in 2020. We stellen vast dat het aantal verblijven daalde met 16% in algemene ziekenhuizen en met 7% in psychiatrische ziekenhuizen[1]. De grootste daling observeren we bij het aantal chirurgische daghospitalisaties, namelijk 23%. De sterke daling van het aantal ambulante contacten met de spoedgevallendienst zou onrechtstreeks het gevolg kunnen zijn van de genomen maatregelen in 2020. Voornamelijk tijdens de eerste golf werden nl. de sociale contacten erg beperkt, werd telewerk de norm en werd het werk in sommige sectoren volledig stopgezet. Hierdoor gebeurden er minder ongevallen wat een lager aantal contacten met de spoedgevallendienst tot gevolg had.

EVOLUTIE VAN HET AANTAL VERBLIJVEN PER TYPE VERBLIJF

We zien zowel in maart als in november 2020 een duidelijk effect van de genomen maatregelen betreffende het uitstel van de niet-essentiële zorg. Het aantal verblijven daalt sterk voor alle type hospitalisaties. Bij de heropstart van daghospitalisatie en klassieke hospitalisatie in mei 2020 observeren we dat het aantal verblijven onder het niveau blijft van het aantal verblijven in januari en februari 2020.

In november 2020 – wanneer de 2e COVID-19-golf toeslaat – stellen we opnieuw een grote vermindering van de activiteit vast ten gevolge van de genomen maatregelen. Hoewel dit op dat moment niet behoorde tot de genomen maatregelen, zien we eveneens een daling in de niet-chirurgische daghospitalisaties.

EVOLUTIE VAN HET WEKELIJKS GEMIDDELD AANTAL OPNAMES PER TYPE HOSPITALISATIE


Tijdens de periode van 14/3/2020 tot 4/5/2020[2] zagen we dat het totaal aantal ziekenhuisverblijven ongeveer gehalveerd werd in 2020 in vergelijking met de mediaan van het aantal verblijven in de jaren 2016 t.e.m. 2019. De grootste terugval zagen we in de chirurgische daghospitalisatie waar slechts 11% van de te verwachtte verblijven plaatsvond. De klassieke hospitalisaties, de niet-chirurgische daghospitalisaties en de ambulante contacten via de spoedgevallendienst kenden een terugval tot respectievelijk 56%, 50% en 61% in vergelijking met de activiteit in de vier voorgaande jaren.

In de periode van 26/10/2020 tot 27/11/2020 vonden er 75% van de te verwachtte verblijven plaats in vergelijking met de activiteit in de periode van 2016 t.e.m. 2019. Opnieuw observeren we de grootste terugval bij de chirurgische daghospitalisaties waarbij 46% van de te verwachtte verblijven plaatsvond, gevolgd door de ambulante contacten met de spoedgevallendienst (64%), de klassieke hospitalisatie (71%) en de niet-chirurgische daghospitalisatie (95%).

PERCENTAGE VAN HET AANTAL VERBLIJVEN IN DE REFERENTIEPERIODE IN VERGELIJKING MET DE MEDIAAN VAN DE 4 VOORGAANDE JAREN PER TYPE HOSPITALISATIE[3]


In de twee periodes waar de niet-essentiële zorgen werden uitgesteld betrof één derde van de hospitalisaties van niet-COVID-19-patiënten een contact voor chemo- of immuuntherapie (28%), 11% een verblijf in verband met een vorm van chronische pijn en 6% van de verblijven betrof een bevalling.

Invloed van de pandemie op de verpleegkundige zorgzwaarte

In onderstaande grafiek wordt een overzicht gegeven van de algemene verpleegkundige zorgzwaarte voor patiënten waarbij al dan niet een COVID-19-diagnose werd gesteld. De algemene zorgzwaarte geeft een beeld van de zorgnood van de patiënt. Dit wordt bepaald op basis van hoeveel verpleegkundige zorgen werden gesteld, hoeveel tijd er nodig was om de zorgen uit te voeren of de mate van verpleegkundige competentie die de zorg vereiste.

PERCENTAGE VERPLEEGKUNDIGE ZORGZWAARTE BIJ PATIËNTEN MET EN ZONDER EEN COVID-19-BESMETTING


Voor 46% van COVID-19-patiënten is de zorgzwaarte voor verpleegkundigen hoog tot zeer hoog wat betekent dat de zorgzwaarte meer dan 150% zo groot is als de zorgzwaarte voor de gemiddelde patiënt[4]. Hierbij is voor 10% van de patiënten de zorgzwaarte zelfs meer dan 3 keer zo hoog als voor de gemiddelde patiënt. Ter vergelijking stellen we vast dat slechts 25% van de patiënten zonder een COVID-19-besmetting in de categorieën hoog tot zeer hoog wordt ingedeeld.

 

[1]Bron: MZG en MPG, Dienst Data- en beleidsinformatie, FOD VVVL. Op het moment van publicatie beschikken onze diensten slechts over gegevens van 2020 betreffende alle verblijven (zowel COVID-19-gerelateerd als niet COVID-19-gerelateerd) in algemene en psychiatrische ziekenhuizen.

[2]De gekozen referentieperiodes betreffen de periodes waarin via het HTSC-comité een uitstel van niet-essentiële zorg werd gevraagd. Deze periodes bakenen bijgevolg niet de volledige COVID-19-golf af. Omwille van de aard van de registratie kunnen deze cijfers niet weergegeven worden voor de evolutie van het aantal verblijven in PZ.

[3]Voor verblijven in psychiatrische ziekenhuizen kan omwille van de wijze van registratie geen vergelijking gemaakt worden o.b.v. het aantal verblijven in de gekozen referentieperiodes. Omwille van deze reden zijn deze verblijven niet opgenomen in deze grafiek.

[4]De patiënten worden in 5 categorieën ingedeeld: ‘Zeer laag’: de zorgzwaarte is max. 25% van de zorgzwaarte van de gemiddelde patiënt, ‘Laag’: de zorgzwaarte betreft 25 tot 50% van de zorgzwaarte van de gemiddelde patiënt, ‘Medium’: de zorgzwaarte betreft 50 tot 150% van de zorgzwaarte van de gemiddelde patiënt, ‘Hoog’: de zorgzwaarte betreft 150 tot 300% van de zorgzwaarte van de gemiddelde patiënt, ‘Zeer hoog’: de zorgzwaarte betreft meer dan 300% van de zorgzwaarte van de gemiddelde patiënt.