De sector van de algemene ziekenhuizen was in 2021 goed voor een totale omzet van 21,3 miljard euro[1].
De belangrijkste financieringsbronnen voor ziekenhuizen zijn het Budget Financiële Middelen (BFM) (36,5%), de afdrachten van de honoraria van artsen, tandartsen en bepaalde categorieën van verzorgend en paramedisch personeel (37,5%), de forfaits van het RIZIV (4,4%), farmaceutische en soortgelijke producten (20,8%), kamersupplementen (0,5%) en de patiëntbijdrage.
De financiering van een ziekenhuis via het Budget Financiële Middelen is het resultaat van de individuele verdeling van het totale ziekenhuisbudget over alle ziekenhuizen[1]. In januari 2023 werd dit totale budget vastgesteld op een maximumbedrag van 9.935.557.653 euro voor de algemene ziekenhuizen. Het BFM is de afgelopen 5 jaar met 34% gestegen van 7,4 miljard in 2019 naar 9,9 miljard in 2023.
Evolutie van het BFM algemene ziekenhuizen op 1 januari
Het BFM bestaat uit drie hoofdonderdelen: een budget voor de kortetermijn kredietlasten (deel A2), een budget voor werkingskosten (deel B) en een budget voor de regularisatie van de financiering achteraf voor de verschillende delen van het BFM (deel C). De financiering van ziekenhuizen gebeurt voornamelijk via forfaitaire bedragen, reële kosten of verstrekkingen per handeling.
BFM in de kijker
Het Zorgpersoneelsfonds wordt vergoed via het B9-onderdeel in het BFM. Het heeft als doel om de werkgelegenheid en de vorming voor de verpleegkundigen en het ondersteunend personeel te verbeteren. Op deze manier kan men de effectieve tijd voor zorg aan patiënten aan bed verhogen. In januari 2023 werd 336 miljoen euro toegekend aan de algemene ziekenhuizen.
De hervorming van het dagziekenhuis heeft twee doelstellingen: innovatieve technieken aanmoedigen én onnodige overnachtingen in het ziekenhuis vermijden. Om dit aan te moedigen worden twee financiële acties ondernomen:
Op 1 januari 2023 werd de lijst van nomenclatuurcodes van het RIZIV m.b.t. chirurgische daghospitalisatie van een update voorzien. De zogenoemde lijst A bevat 551 nomenclatuurcodes of ingrepen. Voordien waren dit slechts 246 ingrepen. Deze ingrepen mogen in een chirurgisch dagziekenhuis plaatsvinden en geven aanleiding tot de financiering hieromtrent via het BFM. De uitbreiding betreft ingrepen zoals bijvoorbeeld een galblaasoperatie, het verwijderen van de appendix of het zetten van een knieprothese.
Lijst B zal vanaf 2023 opnieuw in gebruik worden genomen. Dit betreft een lijst van 189 ingrepen, die in een dagziekenhuis zouden moeten plaatsvinden, bv. het verwijderen van spataders, een besnijdenis of het wegnemen van amandelen bij een kind. Een ziekenhuis zal voor de ingrepen op deze lijst enkel een vergoeding equivalent aan een dagopname verkrijgen. Indien de patiënt toch langer verblijft in het ziekenhuis zal hiervoor geen aanvullende vergoeding worden toegekend via het BFM. Dit wordt dan gezien als een oneigenlijk verblijf. Deze regeling geldt enkel voor personen jonger dan 75 jaar en zonder bijkomende gezondheidszorgproblematieken. Deze lijst moet ervoor zorgen dat ziekenhuizen er geen belang bij hebben om de patiënt langer dan nodig op te nemen.
De federale overheid nam in 2020 de beslissing om de ziekenhuizen alsook de zorgverleners van een financiële tegemoetkoming te voorzien in het kader van de COVID-19-pandemie. Hiervoor werden voorschotten voor een totaalbedrag van 2 miljard euro uitgekeerd aan de algemene en psychiatrische ziekenhuizen. De toekenning van de voorschotten heeft als doel om de ziekenhuizen te ondersteunen om aan hun financiële verplichtingen te kunnen voldoen, m.n. het betalen van actieve personeelsleden alsook het tijdig kunnen betalen van facturen van leveranciers en dienstverleners. De definitieve financiering zal in 2023 bepaald worden op basis van de reële impact van COVID-19 op elk ziekenhuis.
Verantwoorde bedden
Voor algemene ziekenhuizen is de financiering voornamelijk gebaseerd op patiënt- gerelateerde activiteiten. Voor elk ziekenhuis bepaalt men een ‘verantwoorde activiteit’ op basis waarvan men de kosten van het verzorgend en verplegend personeel en het gebruik van medische producten tracht te dekken.
De verantwoorde activiteit wordt berekend op basis van het aantal opnames in een ziekenhuis, gewogen volgens de nationale gemiddelde verblijfsduur per pathologiegroep. Bij de berekening wordt steeds rekening gehouden met de ernstgraad van de patiënt. Als de gemiddelde verblijfsduur voor een bepaalde patiëntengroep in het ziekenhuis korter is dan het nationale gemiddelde, is dat voordelig voor het ziekenhuis (want het ziekenhuis wordt gefinancierd voor méér verpleegdagen dan het gerealiseerd heeft). Als de gemiddelde verblijfsduur voor een patiëntengroep langer is dan het nationale gemiddelde, is dat nadelig.
Het totaal aantal verantwoorde ligdagen van het ziekenhuis wordt gedeeld door een normatieve bezettingsgraad, vermenigvuldigd met 365 om het aantal verantwoorde bedden van het ziekenhuis te bekomen.
Het aantal verantwoorde bedden daalde met 6,7% de afgelopen 5 jaar. De grootste daling zien we voor materniteit (-13,3%). Dit zou men kunnen toewijzen aan de projecten rondom ‘Bevallen met een verkort ziekenhuisverblijf’ waarbij men de zorg voor, tijdens en na het ziekenhuisverblijf optimaliseerde.
Evolutie van het aantal verantwoorde bedden
[1]De verdeling gebeurt volgens de voorwaarden bepaald in het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.